fol[io] 53

. . . .

Arien Dircksz Voorhout mede voogt over de min
derjarige kind[eren] van wijlen Jannetje Corn[elis] geprocre[eert]
bij Gerrit Dircxsz Voorhout vercoopt met authoris_-
en approbatie van dese ed[ele[erbare] agtb[are] geregte
in dato den 6 en 17 julij 1694 (ons schep[ene]ⁿ vertoont
aen Corn[elis] Dircksz Voorhout sijn broeder en mede
voogt een huijs en erve geapproprieert
tot een houtkoopers neeringe soo en in dier
voegen t selve jegenwoordigh beheijt en betimm[er]^t
is staende en leggende buijten dese stadts
Vriesse poort belent de oude Horensvaert
ten westen de stadts zingel ten zuijden de
nieuwe Hoorensvaert ten oosten en Willem
Jansz Molemaker ten noorden voorts met _verte
 

soo de vrijeden en servituijten als alle t selve tot
dato deses is gepassid[eer]^t beseten van welcke
vercoope etc[etra] belovende etc[etra] volgens de
keuren deser stadt onder generael verbandt van
sijn gequalificeerde persoon en goed[ere]ⁿ coopp[enningen]
f 2000 g[u]l[den] te betalen een derde part q^t ende
rest op s[in]^t Jacob 1695 et 1696 telkens
een derde schep[en] Geesteranus et Cromh[ou]^t
den 25 7b[er] 1694

. . . .