. . . .

. . . .

Adriaen Dirk Voorhout verkoopt aen Adolph
Cromhout een huijs en en erve staende en leggende
binnen dese stadt aaen de suijt zijde van het lustticq
oudorp met ene halve steeg soo verre dit huijs met
zijn erve is strekkende belent met Aagje Cornelis Nop
ten oosten en Claes Hillebrants ten westen met cond[iti]^e
 

68

dat de waterlosing van die huijs in de steeg sal
moeten blijven aen die sijde daer deselve nu is voorts
salden koper gemelte steeg metden eijgenaer van t

de cooppenn[ingen] hier
nevens gemelt
sijn voldaen
als bij de gequit[eer]^de
custinb[rief] alh[ie]^r
vertoont is gebleken
enso dit voor
memorie op den
23^e janu[ari] 1713
bij mij als clerq
P de Graeff

huijs ten westen gemeen moeten onderhouden het
erf van dit huijs zalden kooper zoo groot en klijnmoeten
aennemen als jegenwoordig afgepaelt walt en ingevalle
een schijhijning met he thuijs ten westen zal willen setten
t zal zelve mogen doen ten gemeene kosten voorts als
in de oude quijts[cheldinge] van welke vers[chreven] belovende etc[etra] serses sijn
eijgendom onder generael verbant en nopende etx[ bij
hem verkregen den 21 decemb[er] 1704 met dese coopp[eningen] f 320 g[u]l[den]
3d 2t schep[en]^en Rijnst en Klok den 19 maart 1711

. . . .