Oud Recht 1970 / 197 Teckop pdf 26-01-2021 pag. 1

 

                            t leegel f 2:8:1               197
Jan Honkoop en Willem de jong Scheepe
nen in den ambagte van Teccop oirconden
ende kennen dat op heeden voor onsgekoomen endege
compareert is Hendrik Vrijman geregts
bode te Cockengen in qualite als last
en procuratie hebbende geinsereert in de
coop conditie gepasseert voor Dirk van
Schaardenburg
schout Jan Bos en
Jacob de Wit scheepenen van Cockengen
in dato den 23efebruarij 1789 (alhier
ten prothocolle geregistreet) van corne
lis Verlaan, Aaltje Verlaan
weduwe
Cornelis Griffioen, Jasper Broer in hu
welijk hebbende Nelligje Verlaan daar
hij gebooorte bij in leeven is hebbende
Cornelis Vandrig getrouwd met Mar
rigje Verlaan
daar insgelijks geboort
bij in leeven is hebbende Pieter van
Leeuwen
gehuwd met Diwertie Ver
laan
en zij Divertie Verlaan zelve
met voorgemelde haar man geadsis
teert en door den selve geauthoriseert
zijnde de evengenoemde Cornelis Aaltje,
Nelligje, Marrigje
en Divertie Verlaan
de eenige nagelaten kinderen en erfge
namen van wijlen Luijt Verlaan en
Grietje de Jongh in der tijd egtelieden
dewelke verklaarde in qualite voorsz[egd]
bij deezen te cedeeren transporteeren
ende in vollen regt van eijgendom
over te geeven aan Adrianus de Jongh
 

en Cornelis Nap in qualiteijt als ar
meesters des gereformeerde armen van
Camerik en zulx voor ten behoeven van
den selven armen : welke Adrianus de
Jongh
en Cornelis Nap voor deselve ar
men meede compareerende en deese
cessie bekende te accepteren acht
mergen weij en hooijland geleegen
onder deeze geregte van Teccop streckkende
voor met het erfje van Adrianus voorn[oemd]
groot omtrent een hondert roeden
en waar van eene gulden jaarlijxs
in plaats van ongelden aan de eijge
naar van dit land werden uijtge
keert als meede het erfje compe
teerende de originele transportanten
gebruijkt wordende bij J Broer groot
omtrent 75 roeden welke vijff en
zeeventig roeden prorato de mergen
talen moet werden verongelt ) te zae
men voor uijt de Zwaneveldes weetering
tot agter aan de Spengense landscheij
dinge toe belend aan de oostzijde
Arij Kooijman en aan de west zijde
de diaconie van Camerik voorts
met dat recht de acceptanten in hun
ne opgemelde qualiteijt over het
voorsz[egde] hier vooren gemelde erfje
van Adrianus voorn[oemd] in vollen eij
gendom zullen hebben en ten eeuwi
gen daegen behouden een overpad
 

                                                                 198
ter breette van een roeden of twaalff
rhijnlandsche voeten mits dat dezelve
ten hunnen kosten zullen moeten maa
ken en onderhouden een bekwaam hoof
de voor in de Zwanevelder weetering
om met waagen en paarden te kunnen
overrijden waar tegens den eijgenaar
van het meer gemelde erfje verpligt
blijft om over het versz[egde] hoofdeling te
doen leggen een bekwame en suffican
ten draaijplank en zullen de orginele
verkopers voor hun erfje boven genoemt
der uijt en onverweg hebben en be
houden op en van de Teccoper dijk met
den 1 meij 1789 ( tot welk tijdt zij hun
overweg zullen hebben als van ouds
over het gezegde overpad) mits zij als
dan voor hunne reekening zullen
moeten maaken en onderhouden een
bekwaam hoofde of draijplank in
en over de meergenoemde weetering
en dat voorts op de laste van 's:
heeren schattingen van ongelden
buur en polder lasten mitsgaeders
al zulke verdere lasten serviteiten
vrijheeden en voorregten als daar
toetam active quam passive
specteren en bij de orginele verkopers
bezeeten is geweest renuncierende
den comp[aran]tin qualite voorsz[egd] van
alle regt actie en aanzegen zijne
 

voorn[oemde] principalen daar aan gecompe
teerd gehad hebbende bekennende den
comparant dat zijne voorn[oemde] principa
len van de cooppenningen van dien ter
somme van dertien hondert dertig
gulden ten vollen voldaan ende be
taald zijn belovende der halven in
qualite voorsz[egde] het gemelde gecedeer
de te zullen vrijen en waaren jaar
en dag als erfkoops regt is en alle
voorcommes af te doen na costumen
deezes landen
In bewijs der waarheijd is deezen bij ons
schout en scheepenen voorn[oemde] (na dat
alvorens de betalingen van de helfte
van den veertigsten penning en
thiende verhoging gebleeken was
zijnde volgens de ordonnantie nopens
de weederhelfte den armen daar
van bevrijdt) onderteekend en met
den schout zijn cachet bekragtigt
op den 29eapril 1789

 

 
Joh[annis] Okhuijsen schout

        merk
  dit + gesteld
  bij Jan Honkoop
 Willem De IJong

 (in kennisse van mij)
Joh[annis] Okhuijsen secert[ari]s


Homepage | E-mail