Oud Recht 1997 / 169 Assendelftpdf25-04-2024 pag. 1

 

CLXIX

Wij Pieter Jansz de Jonge schout Aernt Maertsz ende
Adriaen Jansz schepenen tot Assendelft doe condt
allen luijden dat voor ons gecomen ende gecompareert is Claes
Jan Vrericx
buijerman te Crommenie als man ende voocht
van marij Willems dochter ende bekende voor hem zijnen
erven ende nacoemelingen wel ende wettelijck vercost te
opgedragen ende quijtgeschonden te hebben vercoste
droech op ende schelde quijt midts dezen tot eenen vrijen
eijgen Jan Geritsz Maijckes ende Roeloff Henricxz
onsse gebuijeren haerne erven ende nacomelingen alle alsulckus
goeden als hem comparandt inder voors[chreven] qualijte
besproecken ende aenbesturven is van neel Jan Allertsd[ochte]r
zijn nichte van de landen geleegen inden banne van Assendelft
inde bruijcklanden van Jan Allerts volck alcx d zelve
van buijeren bekent ende belent zijn mit alsulcke
laste naer advenhant als bij de zelve Neel daer op
achter gelaeten is ende bekende zij comparant voor hem
ende zijnen erven voor de coopen ende opdrachte van de voors[chreven
aempaerte van landen alle betaelt ende ten vollen vernuecht
te wesen den laesten penning met ten eersten schellende
over sulcx die voorn[oemde] Jan Maijckes ende Roeloff
Henricx
ende haeren erven daer van vrij ende quijte
onder t verbant als nae rechte t oorconde
soe hebbe ick schout voors[chreven] dezen brieff in
tegenwoordicheijt van de voorn[oemde] schepenen die
desen midts zij selver geen zeegel en gebruijcken
onderteijckent hebben ten versouke van de voors[chreven]
comparant beszeegelt met mijnen zeegel hijer
beneden aengehangen op ten IIIJen dach in junij
anno XVc ende tnegentich

                                      Aerrent Maerten ende Adriaen Jansz


Homepage | E-mail