present ende toecomende geen uuijtgesondert t oircon[de] soe hebbe ick schout voors[chreven] dezen brieff in presentie van schepenen voors[chreven] die dezen midts zij zelver geen seegel en gebruijcken onder tekent hebben ten versoecke van de voors[chreven] comparant beseegelt met mijnen zeeegel hijer beneden aengehangen op ten IIJ januarij anno sesthienhondert twee
Aerent Maertensz Sijmon Claesz |