| 349 wij Barent de Jonge schout Claes Roelofsz end Jacob Claesz Wijven sche[pen] tot Assendelft doen condt alle luijden dat voor ons gecomen ende gecompar eert sijn Cornelis Engelissz van t Hoff, Dirc Claessz van Dijc ende Dirc Claes Swarten onse buerluijden als voochden van seven onmondige kinderen van Laurens Cornelisz van t Hoff ende in desen vervangen[de] ende haer sterckmaken[de] voor de meerder vooghden van de voorn[oemde] kinderen ende hij sij comperanten bekenden in qualite voorsc[rheven] voor haer ende haer kinderen naecomelingen wel ende wettelijc vercost gecedeert ende getransporteert te hebben ende vercosten cedeerde ende transporteerde bij desen tot eenen
vrijen eijgen Claes Laurenssz onse buerman van de voorsz[egde] kinderen twee ackers lants genaemt Comenskampgens leggende sijd op sijd inden hemmen binnen onse banne groot t samen twee hondert negen en taghtig een halve roede belent ten suijt oosten Hendric Allertsz ten suijt westen Marij ende Neel Cornelis van Dijck ten noordt westen Dirc ende Jan Claesz Wijversz ende ten noordt oosten de Blocsloot ende sij comparanten bekenden in qualiten voorsz[egd] haer ende haer naco melingen voor de hoop ende opdragte van het voorsz[egde] landt al voldaen ende wel betaelt te wesen de penn[ingen ] met de eersten belooven voorts voorsz[egde] vercostelandt te vrijen ende te waren al vrij sonder enige beswaernisse van pagten off rentens anders dan sijn dijckage weg ende wateringe al beneden landen ende waert saecke datter aende
waernisse van hen dijckage voorsz[egde] landt enig gebreck gesciede viel ofte quam ende niet vrij en waer als voors[chreve]n soo sullen die voorsz[egde] Claes Laurensz sijnen erven ende nacomelingen altijt vrij vast ende wel gehouden wesen omme t haer te mogen verhaelen aen alle der voorsz[egde] kinderen haeren erven ende nacomelingen goed[er]en roeren[de] ende onroe ren[de] present ende toecomen[de] egeen ter werelt uijtgesondert die sij com peranten daer vooren submiteren[de] t bedwanc van alle reght ende regteren sonder fraude t oirconde inder waerheijt heb ic schout voorsz[egde] desen brief in presentie van de voorn[oemde] schepen[en] ondert[ek]en[t] mits sij selver geen segelen gebruijcke onderteijckent hebben ende versoecke van de voorn[oemde] comp[aranten] gesegelt met mijnen segel hier
beneden aengehangen op ten XJe februarij a[n]no XVJc den drie en dertigh B de Jonge t merck van Jan Claessoon Claes # Relofsz |