solvit den 40e penn[ing] en 1/10 verh[oogt] f2: 9: 8 |
Wij Adriaen van Coevenhoven schout tot heemskerck Jan Sijmonsz Schuijt en m[eeste]r Pieter Verhammen schepenen aldaar, oirconde en kennen dat voor ons gecomen en verschenen sijn, Cornelis Groen- land als in huijwelijck hebbende Neeltje Louris soo voor sijn selfs, als mede innestaande ende rato caverende voor de verdere erffgenamen, van wijlen Jan Lourisz backer, voor 5/10 parten, en Garbrant Cornelisz van Veen, soo voor sijn selfs als mede innestaande en de rato caverende voor de verdere erffgenamen, van wijlen Aachte Gar- brantse voor 4/10 parten, dewelcke bij desen bekende vercogt quijtgescholden en tot een vrijen eij- gendomme opgedragen te hebben, aan en ten |
|
behoeve van Dirck Pietersz, wonende binnen desen banne in de buijrt, 9/10 parten in een huijs en erff staande en gelegen binnen desen dorpe in de kerckbuert, belent ten suijden Maartje Cornelis ten noorden Cornelis Coedijck erven, van welcke ver- copinge en opdrachte sij comparanten bekende al wel en ten vollen vernoeght voldaan en betaalt te sijn, en dat mette somme van f 90-0-0 gereet gelt, stellende daaromme den voornoemde coper in volcomen possessie en eijgendomme, van de voors 9/10 parten in het voors huijs en erff, belovende oock het selve ten allen tijden te vrijen en te waren van alle lasten, pagten, renten, evictien, en creditien, daart selve voor dato deses enigsints mede belast ofte beswaart mogte wesen, alles naar regten van den lande en costume van
onsen dorpe, stellende daar voren ten onderpande specialijck haere personen, en generalijck alle haere goederen, roerende en onroerende present en toecomende, gene uijtgesondert maackende alle deselve subject, voor alle regten, regteren, en executien, t'oirconde dese bij mij schout voornoemt besegelt en bij ons schepenen geteeckent op den 8e junij anno 1720 |