| Wij Johannes van Coevenhoven schout tot Heemskerk, Jan Bos en Hendrik Gerritz scheepenen aldaar, oirconde en kennen dat voor ons
gekomen en verschenen sijn, Michiel Dingenomz, wonende op Schoten, als in huijwelijk gehad hebbende Magtelt Keijser, voor de eene helft, midsgaders Cornelis Koedijk, wonende tot Alkmaar, als eenige en algehelen erfgenaam van wijlen Sijmen Keijzer, ingevolge sijn testamentaire dispositie gepasseert voor de notaris Adrianus Bolten en getuijgen binnen de stad Alkmaar voornoemt in dato den 8 Julij 1739, voor de wederhelft, dewelke bij desen bekende verkogt, quijtgescholden en tot een vrijen eijgendomme opge dragen te hebben aan en ten behoeven van Floris Claasz, wonende alhier, eerstelijk een huijs en erff |
| staande en leggende binnen desen dorpe, in de Kerk buurt, groot het erff 261 roeden belent ten suijden
en westen de Gemeene Wegh, ten oosten Willebort Arisz, nogh een stuk land, leggende binnen desen banne genaamt de Water Acker, groot 1214 roeden, belent ten noorden Corstiaan Heemskerk, ten oosten Engel Clijbroek en ten westen Jacob Henneman, dit perceel heeft een vrije notwegh over de akkers en over Annes Croffie, nogh een akkertie land, leggende als voren genaamt het Erff van Louris Vetje, groot 158 roeden, belent ten westen de Wijkerwegh, ten noorden den armen tot Heemskerk, ten oosten den wel edelen gestrengen heer van Assendelft en ten zuijden Cornelis Schoorl, laastelijk een stuk land leggende als voren, genaamt bij de Hogewal van Louris Hendrixen, groot int geheel 1511 roeden , belent ten westen de Kerkwegh, ten noorden
den armen tot Heemskerk, ten oosten de Oosterwegh en ten suijden mevrouw Rendorp, onder dit laaste per- ceel is 425 roeden leen, aan den huijze van Oud Haarlem, van welke verkopinge en opdragte sij comparanten bekende al wel en ten vollen vernoegt, voldaan en betaalt te sijn en dat met een kusting brieff op heden gepas seert, inhoudende een somme van f 550:--:--, stellende daaromme den voornoemde koper in volkomen possessie en eijgendomme van het voorsz huijs, erve en land, belovende ook het selve ten allen tijden te vrijen en te waren van alle lasten, pagten, renten, evictien en credi tien, daar deselve voor dato deses eenigsints meede belast ofte beswaart mogte wesen, alles naar regten van den landen en costume van onsen dorpe, stellende daarvoren ten onderpande specialijk
hare perzonen en generalijk alle hare goederen, roerende en onroerende, present en toekomende |