| Wij Johannes van Coevenhoven Schout tot Heemskerk, Jan Bos en Louris Groen lant, scheepenen aldaar, oirconde en kennen dat
voor ons gekomen en verschenen is, Louis Vosmeer, wonende in de steede Beverwijk, dewelke bij dezen bekende verkogt, quijtgescholden en tot een vrijen eijgendomme opgedragen te hebben aan en ten behoeven van Cornelis Schoorl, wonende alhier, eerstelijk een huijs en erve, staande en leggende binnen dezen dorpe in de Kerkbuurt, groot het erff ontrent 50 roeden, belent ten noorden de erffgenamen van Claas Stuijfsant, ten oosten Floris Claasz, met conditie van de westwal voor den koper en de erffgenamen van Claas Stuijfsant, ijeder voor de helft, nogh een stuk land, leggende als voren, genaamt Annes Croffie, groot ingevolge 't morgenboek 489 roeden en volgens de oude brieven 444 roeden, dogh alles voet stoots, belent ten noorden de erffge
namen van de voorn[oemde] Claas Stuijfsant, ten westen de Schouwbeek, onder dit land is 161 roeden leen, het welk verheft moet werden ten kosten en lasten van de koper, op den huijze van Mar quette, laastelijk een tuijntje off stukje land, leggende als voren, genaamt Agter Rijkemans huijs, groot 679 roeden , belent ten suijden de Kerkbeek, ten noorden de koper, ten oosten Leendert Cornelisz en ten westen de oude molen werff, de scheijdingh tusschen dit laaste perceel en het erff van het huijs van de meergemelte Rijkeman, is een voet buijten de wal aan de oostkant, van welke verkopinge en opdragte |
solvit den 40e penn[ing] f 5: 5: - 1/10 verh[oging] f,,:10: 8 |
hij comparant bekende al wel en ten vollen ver noegt, voldaan en betaalt te sijn en dat mette somme van f 210:--:-- gereet gelt, stellende daaromme den voornoemde koper in volkomen possessie en eijgendomme van het voorsz[egde] huijs, erve en land, belovende ook het selven ten allen tijden te vrijen en te waren van alle lasten, pg ten, renten, evictien en creditien, daar het selve voor dato deses eenigsints meede belast ofte beswaart mogte wesen, alles naar regten van den landen en costume van onzen dorpe, stellende daar voren ten onderpande specialijk sijn compa rants perzoon en generalijk alle sijne goederen roerende en onroerende, present en toekomende, gene uijtgesondert, makende alle deselve subject voor alle regten, regteren en executien 't oirconde
deze bij mij schout voornoemt bezeegelt en bij ons scheepe nen geteeckent op den 5e januarij a[nn]o 1740 |