solvit den XL penn[ing] f :-2:-8 xd verhoog[t] :-:-4 |
Wij Johannes van Coevenhoven schout tot Heemskerk, Jan de Wit en Hillebrant Hendrikz, schepenen aldaar, oirconde en kennen dat voor ons gekomen en verscheenen zijn, de voornoemde heeren comparanten, dewelke bij deezen in haare vorengemelde qualiteijten bekenden verkogt, quijtgescholden en tot een vrijen eijgendomme opgedragen te hebben aan en ten behoeven van Floris Claasz Twisk, wonende alhier in de Kerkbuurt, een stuk hooij land, leggende binnen deezen banne, genaamt De Kleijne Vogelmeer, groot 877 roeden, belend ten westen mevrouw Sautijn, ten noorden de Wateringh, ten oosten de kind[e]r[e]n van Claas Gerritz en ten suijden de kind[e]r[e]n van Olof Cornelisz en de erfgenaamen van Maartie Teunis. De gemeene lands lasten en binnelandse onkosten sijn
voor reek. van de koper ingegaan met nieuwejaar 1756, van welke verkopinge en opdragte sij heeren comparanten bekenden al wel en ten vollen vernoegt, voldaan en betaalt te zijn en dat mette somme van f 5:-:- gereet geld. Stellende daaromme de voornoemde koper in volkomen possessie en eijgendomme van het voorsz. stuk land, belovende ook het selve ten allen tijden te vrijen en te waaren van alle lasten, pagten, renten, evictien en creditien, daar het zelve voor dato deezes eenigsints mede belast ofte beswaart mogte weezen, alles naar regten van den lande en costume van onsen dorpe. Stellende daarvoren ten onderpande alle de goederen en innekomsten der stadt Haarlem en de stede Beverwijk, roerende en onroerende, present en toekomende, geene uijtgezondert, makende alle dezelve
subject voor alle regten, regteren en executien t'oirconde deeze bij mij schout voornoemt bezeegelt en bij ons schepe nen geteekent op den 5den meij a[nn]o 1756 |