solvit den XL penn[ing] f 14: -: 8 xe verhoog[t] : 1: 6 |
Wij Johannes van Coevenhoven, schout tot Heemskerk, Sijmen Sierken en Jan Aker, sche penen aldaar, oirconde en kennen dat voor ons gekomen en verscheenen is, Floris Claasz Twisk, wonende alhier in de Kerkbuurt, dewelke bij deezen bekende verkogt, quijtgescholden en tot een vrijen eijgendomme opgedragen te hebben aan en ten behoeven van de heer Jan Hendrik Cramer Jansz, coopman, wonende tot Amsterdam, een stuk hooijland, leggende binnen deezen banne, genaamt De Kleijne Vogelmeer, groot 877 roeden , belent ten westen Mevrouw Sautijn, ten noorden de Watering, ten oosten de kinderen van Claas Gerritsz en ten zuijden de kinderen van Olof Cornelisz en de heer koper. De gemeene lands lasten en binnenlandse onkosten zijn voor reekening
van den zelven heer koper ingegaan met Nieuwe jaar 1759, van welke verkopinge en opdragte hij comparant bekende al wel en ten vollen vernoegt, voldaan en betaalt te zijn en dat mette somme van f 28:-:- gereet geld. Stellen de daaromme de voornoemde heer koper in volkomen possessie en eijgendomme van het voorschreeve stuk land, belovende ook het zelve ten allen tijden te vrijen en te waaren van alle lasten, pagten, renten evictien en creditien, daar het zelve voor dato deezes eenigsints meede belast ofte beswaart mogte weezen. Alles naar regten van den lande en costuume van onsen dorpe. Stellende daar voren ten onderpande specialijk zijn comparants per soon en generalijk alle zijne goederen, roerende en on roerende, present en toekomende, geene uijtgezondert. Ma
kende alle dezelve subject voor alle regten, regteren en executien t'Oirconde deeze bij mij Schout voornoemt bezee gelt en bij ons schepenen geteekent op den 5e Junij a[nn]o 1759 |