solvit den 40 e penn[ing] f 7:10: - 1/10 verhoog[t] f:15: - |
Wij Johannes van Coevenhoven schout tot Heemskerk, Jan van Santen en Sijmen Sierikke, Scheepenen aldaar, oirconde en kennen dat voor ons gekomen en verscheenen is, Barent Hendriksz, wonende alhier, dewelke bij dezen bekendeverkogt quijtgescholden, en tot een vrijen eijgendomme opgedragen te hebben, aan en ten behoeve van Frans IJpelaan, wonende meede alhier, een huijs en erff, staande en leggende binnen dezen dorpe in de Kerkbuurt, belent ten suijden de beek, ten oosten het Kerk hoff, ten westen de gemeene wegh, van welke verkopinge en opdragte hij comparant bekende al wel en ten vollen vernoegt, voldaan en betaalt te zijn, en dat met somme van 300.-.- gereet gelt, Stellende daaromme den voornoemde koper in volkomen possessie en eijgendomme van het
voorsz[egde] huijs en erff, belovende ook het selve, ten allen tijden te vrijen en te waren van alle lasten, pagten, renten, evictien en creditien, daar de selve voor dato deses eenigsints meede belast ofte beswaart mogte te weesen, alles naar regten van den landen en costume van onsen dorpe. Stellende daarvoren ten onderpande specia lijk sijn comparants perzoon en generealijk alle sijne goederen roerende als onroerdende present en toekomende gene uijtgesondert, makende alle deselve subject voor alle regten, regteren en executien. T' oirconde deeze bij mij Sshout voorn[oem]t bezeegelt bij ons schepenen geteekent op den 7 december 1745 |