solvit den 40[st]e penn[ing] f 0: 1: 8 1/10 verhoog[t] 1: 1: 2 |
Wij Johannes van Coevenhoven Schout tot Heemskerk, Jurge Gerritz en Pieter Kaassenbroot, schepenen aldaar oirconde en kennen dat voor ons gekomen en verschenen is Ariaantie Bouwens, wed[uwe] van Pieter Beek, wonende alhier op de Maatwegh, dewelke bij desen bekende verkogt, quijtgescholden en tot een vrijen eijgendomme opgedragen te hebben aan en ten behoeven van Cornelis Beek, wonende alhier, een stuk land leggende binnen desen banne, genaamt In Breetslagt, groot 500 roeden, belent ten noorden en westen Jacob Henneman, ten oosten Jan Schagen en ten suijden Sijmen Sierke. De gemene lands en andere lasten sijn voor reekeningh van den koper ingegaan met nieuwejaar 1750 van welke verkopinge
en opdragte sij comparant bekende al wel en ten vollen vernoegt, voldaan en betaalt te sijn en dat mette somme van f 3:-:- gereet gelt, stellende daaromme de voorn[oem]de koper in volkomen possessie en eijgendomme van het voorz[egde] stuk land. Beloven ook het selve ten allen tijden te vrijen en te waren van alle lasten, pagten, renten, evictien en creditien, daar het selve voor dato deses enigsints mede belast ofte bewaart mogte wesen, alles naar regten van den lande en constuume van onsen dorpe, stellende daar voren ten onderpande specialijk haar comparants perzoon en generalijk alle haare goederen, roerende en onroerende, present en toekomende geene uijtgesondert. Maakende alle deseve subject voor alle regten, regteren en executien
toirconde, dese bij mij Schout voorn. besegelt en bij ons schepenen geteekent op de 1 Meij 1750 |