solvit den XL e penn[ing] . . .f 7: 10:- Xd verhoog[t] ,,: 15:- | |
Wij Johannes van Coevenhoven schout tot Heemskerk, Sijmen Sierken en Jan Aker, schepenen, aldaar oirconde en kennen dat voor ons gekomen en verscheenen is, de heer Jan Faber, wonende tot Haarlem, eijgenaar van de volgende parthijen land uijt den boedel van Bernadus Borst, dewelke bij deesen bekende verkogt, quijtgescholden en tot een vrijen eijgen domme opgedragen te hebben aan en ten behoeven van Louris Hendriksz, wonende alhier, aan duijn, twee parthijen land, leggende aan den anderen, aan Heemskerkerduijn voorn[oem]t, het eene genaamt Het Biesland, en het andere het Struijklaantje, groot te samen omtrent 3 morgen, dog voetstoots belent ten zuijden de erven van Jacob Pietersz en ten noorden Pieter Stelt de
gemeene lands lasten en binnenlandse onkosten sijn voor reekening van de koper ingegaan met nieuwe jaar 1770 van welke verkopinge en opdragte hij heer comparant bekende al wel en ten vollen vernoegt, voldaan en betaalt te sijn, en dat mette somme van 300.-.- gereet geld. Stellende daaromme de voorn[oem]de koper in volko men possessie en eijgendomme van het voorschreeve parthijen land. belovende ook het selve ten allen tijden te vrijen en te waaren van alle lasten, pagten, renten, evictien en creditien, daar dezelve voor dato deeses eeningsints meede belast, ofte be swaart mogte weesen, alles naar regten van den lande, en costuume van onsen dorpe. stellende |
| | daarvoren ten onderpande specialijk sijn compa
rants persoon en generalijk alle sijne goederen, roerende en onroerende present en toekomende geene uijtgesondert, makende alle deselve subject voor alle regten, regteren en executien. T' oirconde deeze bij mij schout voorn[oem]t besegelt bij ons schepenen geteekent den 6e junij a[nn]o 1770 |