| Wij Johannes van Coevenhoven, schout tot Heemskerk, Sijmen Sierken en Jan Aker, schepenen aldaar, oirconde en kennen dat
voor ons gekomen en verscheenen sijn, Claas Corne lisz Limmen, wonende alhier, soo in sijn privé dan als weduwnaar, en voor een kinds gedeelte meede erffgenaam van Aaltje Spanjersbergh, item als vader en voogt over Trijntje Claas Limmen, minder jarige dogter, en meede geïnstitueerde erfgenaam van gemelte Aaltje Spanjersbergh na luijd van de mutueele testamente, door haar lieden den 3e sep tember 1762 voor de notaris Abraham Henrij Caste leijn, en getuijgen, in de Beverwijk opgerigt, en ons schout en schepenen geëxibeert en voorgeleesen, item Cornelis Wittebroot wonende tot Wimmenum, die beneevens den kooper in deezen bij de voorn[oemd]e testamente aangestelt sijn tot voogden over de minderjarige kinderen, en meede erfgenaamen
van meergemelte Aaltje Spanjersbergh in eerder huwelijk verwekt bij wijlen Jacob Groenland, mitsgaders behoorlijk bij de geregte alhier, in dato, den 7e augustij 1764, gequalificeert tot de verkopingh van het nagenoemde perceel, dewelke bij deezen bekenden verkogt, quijtgescholden en tot een vrijen eijgendomme opgedragen te hebben, aan, en ten behoeven van Jan de Wit, wonende alhier, een stuk weijland, leggende binnen desen Banne, genaamt in Water Akker, groot 1007 roeden, belent ten oosten het Zeelaantje, ten westen de wed[uwe] Pieter Reijke Groen, ten suijden de koper en ten noorden Willem Brinkman, de suijder en noorder wallen behooren in't geheel aan deese kroft, De |
solvit den XL e penn[ing] . . .f 2:10: - Xe verhoog[t] ,, 5: - | gemeene lands lasten en binnenlandse onkosten sullen voor reekening van deselve koper ingegaan met nieuwe jaar 1765. Vanwelke verkopinge en opdragte sij comparanten bekenden al wel en ten vollen vernoegt, voldaan en betaalt te sijn, en dat mette somme van f 100.-.- gereet geld, Stellende daaromme de voornoemde kooper in volkomen possessie en eijgendomme van het voorschreeve stuk land, belovende ook het selve ten allen tijden te vrijen en te waaren, van alle lasten, pagten, renten, evictien en creditien, daar het selve voor dato deezes eningsints meede belast, ofte beswaart mogte weesen, alles naar regten van den lande,
en costuume van onsen dorpes. Stellende daarvoren ten onderpande specialijk de eerste comparant sijn persoon, en generalijk alle sijne goederen, en de laatste comparanten de goederen hunnen pupillen, soo roerende als onroerende present en toekomende, geene uijtgesondert, makende alle dezelve subject voor alle regten, regteren en executien. t' ojrconde deeze bij mij schout voornoemt beseegelt bij ons schepenen geteekent den 11den september a[nn]o 1764 |