Oud Recht 4419 / 114 Hoorn pdf19-04-2023 pag. 1

 

ten versoucke van Jan Jansz ende
Pieter Jacobssz Muijss van Schellnckhout

Aris Pieters Lieverhers[?] van
Scarwoude geh[]

 

Vechter Dircx z[oon] out omtrent LXIIJ jaren Ewout maarss
Arissz out omtrent LIJ jaren Corn[elis] Janss out omtrent

XXXIIJ jaren ende Jan Dircx z[oon] out omtrent XXVIIJ jaren alle
van Scharwoude mitsgaders Vechter Taemssz out omtrent
XL jaren ende Jan Michielssz out omtrent XXXV jaren
beijden van berch woonachtigh inden banne van Berchout
ende verclaerdenalle bij behoorlicken eeden buijtbesonder Jan
Dircx zoon
ende Jan bij sijne mannen waerheijt warachtich te
wesen eerst die voorn[oemde] Vechter Dircxz[[on, Jan Michielssz
Cornelis Janssz
ende Jan Dircx zoon dat sij disposanten
van Aris Pieterssz gehaelt sijn geweest ten tijden als

,, om[m]e te coemen ten
huijse van versz[egde] Corn[elis]
Pouwelssz

Cornelis Pouwelss sieck te bedde lach ,, ende bijden versz[egde]
Aris jegens Jan Michielssz, Corn[elis] Janssz ende Jan Dirkcx zoon
geseijt werde doen hij heur haelde dat Cornelis
Pouwelssz
versz[egd] begeerden sijn ghoet te bespreecken
segende die voorsz[egde] Jan Dircx zoon alleen sij van aris
gehaalt werde
dat Aris meijt all om hem geweest
haddde all eer de versz[egde] Aris hem quam haelen
verclarende noch die voorsz[egde] Vechter Dirkszoon, Jan Michielssz
Corn[elis] Janssz
ende jan Dircx zoon dat soo wanneer sij
 

bijden selven Cornelis Pouwelss quamen nijet gehoort
en hebbendat ofte bij denselve Cornelis geseijdt werde dat hij
heur deposanten ontbooden hadden sonder nochte dat sij
deposantennijet sien ofte bemercken conde wat siecte den
voorsz[egde] Aris ter selver tijde onder sijn heren hadden
dan wel gesien te hebben dat op sijn amren vlecken
stonden maer ( onder nochtans sij huijs te selver
tijde gemijt ofte gescout te hebben ) verclaerden
voorts alle gelijckelijken sij deposanten ende den versz[egde]
Ewout Arissz ende Vechter Thaemss gelijckelicken
wel gesien te hebben dat den selven Aris ging
quijnen gelijck een man die nijet wel gedisponedt
en des sonder op sijn wercken regart genoemen te
hebben ofte hij noch sijnlant werck daer van te weten
oock dat sij deposanten alle mette versz[egde] Cornelis
Pouwelssz
ter begravinge geweest sijn ende wedercomende
commende binnen den huijse van Aris Pieterssz een
maeltijt gehadt hebben ende gehouden hebben ende dat
den versz[egde] Aris Pieterssz ter selver tijde mede met heur deposanten gegeten
ende gedroncken heeft sittende aen den taeffel
sooe waerlicken most heur deposs[anten] god almachtich
helpen actum den Ve septembris 1583 p[re]sent
Adriaen Pietersz, Garbrant Gharbrantssz ende jacob
Claess Roor
schep[enen]


Homepage | E-mail