Wij Pieter Jansz Wiersz ende Jakob Klaasz Sluijs schepenen der stede Abbekerk oirkonden en kennen dat voor ons in eijgener perzoonen
compareerden Kornelis Pietersz Boon de oude ende jonge ende Jakop Klaasz Bakker alle woonende te Lambertscage ijder voor eene derde part de welke zeijden verkogt te hebben en dien volgens in vollen vrijen en erffelijken eijgendom mits dezen te transporteren en te quiteren aan ende ten behoeve van Maarten Klaasz Dekker woonende te Hoogtwoud en boeren huijs erf en werf daar benoorden zijnde het erf van Marij Pieters Reijers staande en gele gen te Abbekerk beoosten den weg en aldaar het noorderste waar af de oud buregerm[eeste]r Theunis Klaasz Eerswoudt de naaste geerfde ten zuijden is met zoodanige geregtigheden en serfituten ordinare en extraordinare gemeene lants onkosten omslagen en verpon dingen alsze te vooren zijn bezeten voorts en
behalven dien voor vrij goet zonder eenigen |