| . . . . den XXIJen april Trijn, Pieter Willems huijsvrouwe belijt mits deesen indien Pieter Willemsz haer man ende Cornelis Lijss van Wognm beijs te gaer of een van tweeen niet wederom[m]e binnen Spanbrouck comen voor Sinte Cathrijn in de winter dien dach incluijs alsmen schrijft XVc drie ende sestich na genne[] schrijven zoe salse schuldich weesen Jan Jan Taems of zijn erven die som[m]e van XXVIIS carolij gulden ter cause van huer voorsz[egde] man ontfangen hebben[de] eenen wagen maer valtet dat de voorsz[egde] twee personen
wederom[m]e comen van Jherusalem in Spanbroucke vooroff op date voorsz[egd] soe sal Trijn ende haer man de wagen om niet houden in presen[tie] van Claes Dircxz |