wij Claas Spaans bailluw en schout Claas Beeck en Fred[eri]k Roos schepenen der stede ende heerlijckheijdt van Spanbroeck doen kond dat voor ons gecompareert is Adr[iaan] Louwen wonende in de Wogmeer de welcke verclaerde wel en deugdelijck te hebben verkocht ende bij desen tot enen grondeijgendom te cederen en transporteren aan ende ten behoeve van Gerrit Grob wonende op zuijd Spierdijck binnen de banne van Berckhoudt een stukje graslant genaemt etgelant groot om dijck en schot een morgen gelegen op Spierdijck binnen dese jurisdictie belendt met Jacob Hoeck ten zuijden en Corn[elisz] Claasz ten noorden noch de gerechte drie achtste
parten in een stuckie landt mede aldaer gelegen genaemt het afgeschoten velt de drie blockjes en bree acker groot in molen dijk en schot 267 1/2 roed[en] overmaet 359 roede belendt met Anne Pieters ten zuijden en Corn[elis] Claasz ten noorden bekennende van d uijtgeloofde kooppenn[ingen] ter somme van agthondert vijfentwintigh gulden in ener somme voldaen en wel betaelt te zijn belovende oversulcks opgemelde verkogte percelen landt te vrijen en waren van alle lasten en bekommeringen waer mede deselve boven bueren en lendens beswaert mochte zijn onde rden verbande als na rechten toirkonde hebbe ik bailliuw en schout voorn[oem]t na dat dese en de brief bij schepenen was getekent mijn zegel daer onder aengehangen op den 16e julij 1720
mij present Claas Beeck Roos Akistemaecker |