Wij Johannis Agricola balliu en schout der
heerlijkh[ei]t Obdam Jan Jans Twisk en Sijmon Marcusz de Groot schepenen aldaer doen te weten dat voor ons gekomen en gecompareert sijn Neel Cornelis wed[uw]e Jan Dielfsz met haar enig kint Griet Jans wed[uw]e van haar zelfs en harer zoon beijde woonende op Spierdijk welke comparanten gesamentlijk verklaarde in de ordinare veijlinge laast tot Obdam hadden verkogt ende nu bij desen quamen te cederen en transporteren aan en ten behoeve van Jan Boots woonagtig in de Wogmeer een stuk lant in onse banne gelegen genaamt de Binnenweijd groot gemeten 1172 roed[en] 11 voet belent Cornelis Boots zuijd de kerk van Obdam noord Gerbrig Jans west voor welke verkoopinge item cessie en transport sij comparanten bekenden van de voorsz[egde] kooper geheel en al ten vollen voldaan en
wel betaalt te wesen met een somme van een duijsent vier en vijftig guld[en] vier st[ui[vers agt penn[ingen] is als dan gehou voor de laaste helfte volgens accoort drie per cent en is de roed[en] volgnes koop gerekent op 18 1/4 st[ui]vers allen in contant beloovende der halven sij comparanten de gemelde binnenweijd te indemneren en bevrijden voor alle op en aansprake evictien ofte beswaarnissen waar mede deselve boven buren ofte lendens mogte wesen becommert gelijk men na regten en costuijmen deser heerlijkh[ui]t schuldig is te doen alle sonder verbant van haare comparanten personen en goederen roerende en onroerende hebbende en nog verkrijgende geen exempt vorders onder verbant en submissie als na regten en ten oirconde hebbe ik balliu voorsz[egd] mijn zegel onder den principale
gehangen die bij ons schepenen getekent is al sook hier nevens onse balliu den 23 julij 1700 |