278 | Wij Johannis Agricola Balliu en schout der heerlijkh[ei]t Obdam Jan Jansz Twisk, P[iete]r Jansz Bijkerk en P[iete]r Lindeboom schepenen aldaer doen hier mede kond en te weten aan allen dient behoort hoe dat Garbrant Klomp woonagtig tot Spanbroek op 20 junij 1704 selfs vrijwillig heeft geautho riseert (volgens welbeschreven acte (bij hem getekent onsgexibeert den allliu en schout voorsz[egd] om sijn lant onder Obdam te verkoopen na den 10 aug[ustus] 1704 omme sijn agterstallige lants ongelden welke op t selve waer verloopen met de kosten daaromme te vallen soo ist dat hij balliu en schout voorn[oem]t uijt kragte van deselve vrijwillige overgifte ten overstaen
van schepenen van de raathuijse tot Obdam na drie behoorlijke son en markdaagse geboden afficus van biljetten inde 2 naaste stede en 5 naaste dorpen en de verdere solemniteijten daar toe noodig in desen geobserveert heeft verkogt op den 1 sept[em]b[er] laastleden een stuk graslant leggende aande Spierdijk onder Obdam genaamt Mattijs ven groot in molenm[aa]t 1218 roed[en] dog bij de hoop gestooten met de voet belent de verlaatsweg zuijd Volkert Aarjenszoon toebehoore hebbende de gemelde Garb[rant] Klomp van welke stuklant na afslag is kooper gebleven Corn[elis] Boots wonende in de Wogmeer mede regerend schepen alhier en dat vooreen som van 590 g[u]l[den] contant blijkende bij de voorwaarde van verkoopiinge daer van gemaekt en is nu sulks dat de gemelde cooper Corn[elis] Boots aan ons
versogte dat hem mogte werden gelevert brieve van decreet de welke inde conditien van verkoopinge ook alreede waren toegestaen tot koopers costen op dat hij cooper uijt kragte van dien en zijne nakomelingen of zijn regtes Gerbrig Jans of die nader verkrijgende t selve stuk lant Mattijs ven rustelijk ende vredelijk souden mogen aan vaarden gebruijken ende besitten soo hebben wij schout en schepeen voorn[oem]t nadien ons allen wel en wettelijk is gebleken en dat jegens den non compparanten bij schepenen is verleent diffautij van desevel versteken van alle regt ende actie ende geimponeert een eeuwig swijgen t gene zij en elks van hun tegens de begone verkoopinge van de meergemelde Mattijs ven soude mogen hebben te pretenderen derhalven hebben wij deselve verkoopinge uijt kragte ende inder manieren als boven gedaen ende
gebruijkt geapprobeert ende van waarden gekent gelijk wij doen bij desen jegenwoordige brieve en dienvolgens ontgronden wij mitsdesen 7 sept[em]b[er] 1702 de gemelde Gar[brand]s Klomp ook alle en een ieder die hier tegens ende tegen dese wettige verkoopinge souden willen opposeren vande eijgendomme van t voorsz[egde] stuk lant voor nu ende ten eeuwige dage en ter contrerie ervende grondende decreterende daar inne inde wettige en geregtel[ijke] eijgendomme van de meergemelde ven mitsdese de voorn[oemd] Corn[elis] Boots ofte zijns regts verkrijgende om t selve stuk lant Mattijs ven rustleijk en vreedelijk te mogen aanvaarden possideren en besitten en daar mede te mogen doen en handelen als met zijne ander vrije en eijgen goederen behoudelijk dit alles dat het lant sijn ceure en ongelden heeft dragende als buren en lendens die alles opregt
en ter goeder trou en tot sekerh[ei]t alhier hebben wij balliu en schout en drie schepenen voorn[oem]t dese ten prothocolle ondertek[en]t en de principalen bij mij balliu gezegelt en ons schpenen getek[en]t den 4 0ctover 1704 |