55 wij Johannis Agricola balliu en schout der heer lijkh[ei]t van Obdam Jacob Cornelisz Schraap en Cornelis Aarjensz Cos schepnen aldaar oiconden dat voor ons gecompareert is Pieter Jansz Wit woonagtig op Suijd Spierdijk onder Berckhout de rato caverende en hem instellende voor sijn schoonmoeder Neel Corn[elisz] wed[uw]e van Jan Dielfsz jegenwoordig bij hem woonende en bekende hij comparant wel ende deugdelijken te hebben verkogt ende bij desen tot eenen vrijen eijgendomme op te dragen aan en ten behoeve van Cornelis Bootsz een gedeelte in de halve cavel B19 ter groote in onkosten 384 1/4 roed[en] leggende in de bedijkte
Wogmeer agter het huijs van der coope rdog onder onse jurisdictie en bekende hij comparant daar van voldaan en wel betaalt te wesen met een zomme van een hondert en t negentig gulden^contant belovende derhalve t voorsz[egde]gedeelte lant te vrijen en waren van alle lasten en beswaarnisse waar mede het selve boven buren en lendens mogte sijn bekommert onder verbant van sijn persoon en generalijk alle sijne hebbende en verkrijgende goederen deselve subject makende allen regters ende regteren t oirconde hebb ik balliu mijn zegel onder den principale gehangen en wij schepen die getekent als ook alhier gezamentl[ijk] ten prothocolle den 14 julij 1695 |