Wij Johannis Agricola balliu en schout der heerlijkh[eij]t Obdam Sijmon de Groot en Claes Maers schepenen aldaer oirconden en kennen dat voor ons zijn gecompar[eer]t den e[erbare] Johan Hooglant lakenkooper tot Alkmaer en Corn[eli]s Boots Dijkgraef van de Wogmeer de welke beijde als uijt eenen monde opentlijk voor ons verklaerden gezamentijk wel ende deugdelijk schuldig te wesen de somme eens van vijfhonder en dertien gulden 12 st[ui]vers aen ende ten behoeven van Dirk en Sijmon Pietersz Slooves woonagtig op langedijk mitsgaders Pieter Gertsz Burger wonende
op koedijk alle kinderen en kints kindt en vervolgens erfgenamen van Neel Gootjes overleden op Langedijk zijnde dit per reste van grooter zom[m]e en spruij dese voorsz[egde] schult uijt voorige koop en gedane leverantie van een halve cavel lant in de Wogmeer zijnde de helft van B n[ummer]o 24 groot in omslag 1761 roed[en] welk voorneomde halve cavel lant door de opgemelde houders van desne wel aen haer comparanten is getransporteert mits zij comparanten boven haer reede betaelde en contante penn[ingen] op den 1 meij 1710 kos ten schadeloos sonder enige kortinge te zij onder wat pretenti betalen in voldoeninge de voorgemelde 513=12=8 we;le belijdenis en oock de voldoening op de voorsz[egde] tijt zij comparanten belooven gelijk sij t selve zijn doende bij desen te zullen na komen
ende getrouwelijkvoltrecken dit alles ond t verbant van haren comparanten personen en goederen gene exempt dog wel bij sonder de opgemelde halve cavel lants daer dese schult uijt spruijt voorts onder t verbant en submissie als na regte ende tot sekerheijt hebben wij schout en schepenen alhier getekent de principalen gezegelt en getekent na omse plaetselijke gebruijk |