Wij Johannis Agricola balliu en schout der heerlijkh[ei]t Obdam Paulus P[iete]rs Veen en Claes Maers schepenen
aldaer doen kond dat voor ons gecomp[areer]t Cornelis Jacobsz Decker en desselfs huijsvrou Cornelia Jans Halfswaag wonende tot Swaeg de welke voor ons verklaerden verkogt te hebben aen Jan Boots woonagtig inde Wogmeer onder Obdam een stuk gras oever lant aende spierdijk groot in t geheel na molen maet 1710 roed[en] waer van 1560 roed[en] onder onse banne is leggend en de verdere 150 roed[en] onder Spanb[roe]k belent Jan Boots met zijn huijs op Spierdijk ten oosten Neel Ridders ten noorden en bekenden zij comparanten voor t gedeeltlant onder Obdam van de voorn[oemd]e kooper betaelt te wesen met een zom van seshondert en negen en vijftig guld[en] dertien st[uivers] contant en dan nog met een custing of
verlij brief bij den kooper sub dato voor ons belden behelsenden een zom van agthondert guld[en] |