solv[i]t den XL p[enning] | een huijs ende werv staande in Obdam belendt Jan Gerrits ten Noorden en Maartje
Frans ten zuijden van welke verkoping ende transp[ort]t bekenden de comp[aran]ten algeheel vol daan ende wel betaaldt te wesen den laatsten penn[ing] met den eersten belovende oversulks het selve huijs en werv te sullen vrijen ende waren voor alle evictien op en aan taal die daar op soude mogen werden gedaan soo men na regten ende costuijmen deser heerlijkhijt schuldig is te doen daar voor verbindende hunn comp[aran]ten per sonen ende goederen roerende ende onroerende present ende toekomende geene uijtgesondert hebbende deselve ten bedwange van all s heren regten ende regteren in teken der waarhijt is d uijtgegeven deses door den off[icie]r voorn[oem]t gezegeldt en bij schepenen gelijk dese geon dertekent op den 23 dec[em]b[er] 1732
|