Oud Recht 5601 / 336 Obdam pdf17-04-2023 pag. 1

 

wij Gerard Post bailliuw en schout           336
der heerlijkhijt Obdam Jan Maars en Pieter
Backer
schepenen aldaar doen te weten dat
voor ons gecompareert is Arien Jansz Vis
wonende in de Wogemeer den welken bekende
wel deugdelijk schuldig te zijn aan Cornelis
Cornelisz Boots
mede wonende in de Wogmeer
de zomma van zevenhondert gulden spruij
tende ter zake van gerede en bij hem com
parant van den gemelden Corn[elis] Cornelisz
Boots
op intrest ontfangen en aangetelde
penn[ingen] welke voorsz[egde] hooftzomma van
zevenhondert gulden met den intrest van
dien tegen drie en een half van t hondert
bij comparant behoorde kost en schadeloos
wederom te zullen op brengen en betalen
over een jaar na dato desen en sulks op den
17e maart des aanstaanden jaars 1757 ten

solv[i] pt den XL e pen[ning]
met f 17-10--0
1/10 verh[oogt] f 1-15-0

ware de hooftzomme langer stont met we
dersijts genoegen zullende als dan ook de renten
gang en cours houden als voren namentlijk
tegen 3 1/2 pers[en]te in t jaar zullende egter de
opeijssing ende opbrenginge ten allen tijden kom
men en mogen geschieden mits malkanderen
van te voren behoorlijk waarschouwende
daar vooren hij comparant verklaarde spe
ciaal te verbinden een huijmans woninge
met erven dergien morgen landts waar van
het huijs met 8 m[orge]n 438 r[oed]en is staande ende
gelegen in de Wogmeer en 4 m[orgen] 507 roeden in
de polder van Obdam dog alles onvolvert den
anderen aande Westdijk van Wogmeer
gelegen en voorts generalijk zijn persoon en
verdere goederen geene uijtgesondert stelledne
de selve ten bedwange van alle heeren hoven
regten ende regterne inteken der waarhijt
is de uijtgegevene deses door den officier voorn[oem]t
gezegelt en bij schepenen geondertekent

 

Actum den 17 Maart 1756

Gerard Post en Pieter
Jan Maers
Pieter Backer


Homepage | E-mail