224 den XVen novembris 1574 . . . . . . . . . . . . Schepenen gehoirt hebbend den eijsche van Reijer Jansz Jerusalems ende den andtwoirde van Maerten Volkertsz gedaechden omme te hebben betalinge van zeeckere vijftich gul[den] hooftgelt naer vermelden den zuiveren obligatie daer van sijnde hebben bij heuren vonnisse verclaert dat Maerten Volkertsz (alsoe hij den obligatie bekende) vijff ende twintich gul[den] soude opleggen voir Sinte Jacob eerstcomend tot minderinge van de hoofpen[ningen] . . . . . . . . |