den XXVIJen junij XVc LXXV . . . . Cornelis Bartelmeeusz ende Cornelis Claesz van de Tocht cum socijs als erfgenamen van Anna Pieter Olbrants eijschers q[ontr]a Marijtgen Pieter Feckes gedaechdens schepenen hebben bij heuren vonnisse verclaert dat Marijtgen Pieter Feckes den voirzeijden eijschers soude opleggen betaelen vijff ende twintich gulden tot alderheijligen ende vijff ende twintich gulden tot karsmisse ende den reste als vijftich gulden tot meij alle eerstcomend mitsgaders den renten van dien den welcken totten voirzeijden aengeteijckenden dagen
daer van verloepen sullen. . . . . . . . . |