Op huijden den XVe septembris anno 1567 . . . . en Cornelijs Dooff Sijmons kent Cornelijs Jansz Molenaer schuldich te weesen die somme van erlf gulden XV st[uivers] ende beloeft deese voorn[oemde] penninghen up te leggen ende betaelen tussen hier ende over een maent off alsdan verwonnen te weesen met alle recht. gheschiet ter presentije van Jan Sijevertsz schepen.
. . . . . . . . |