Den laesten septemb[er] 1577 . . . . . . . . Schepenen hebben bij heuren vonnisse Jan Cornelisz gecondempneert omme Cornelis Jan Tuts copie te leveren van een obligatie bij den voirzeijden Cornelis Jan Tuts aen hem gepasseert binnen XIIIJ daghen. . . . . Jan Cornelis Vat compeerde in juditie dien hadde doen verdaghen Maerten Jansz Bruijn ende Cornelis Jan Tuts cum socijs omme van henluijden te hebben betaelinge van zeeckere obligatie rover[?] en heeft den voirn[oemde] ghedaechden 't recht verdraghen voir dese vierschaer. . . . . |