Den laesten februarij XVc LXXX Beroerend den questie twisschen Wallen Pietersz Dissel als gemacht van Claes Garbent Dircx eijscher omme betalinge te hebben van Marijtgen Pieter Feckes wedue gedaechden ter somma van acht gul[den] ende zes stuvers achterstallige verschenen ende onbetaelde renten ende mede gehoirt hebbend 't rapport van arbijters daer voiren pertijen voir gecompeert zijn geweest bij welcken rapport in forme van moderatie d'eijsscher was toegevonden vijff gul[den] en zo schepenen goeddochte dat perthijen daer mede wel behoirden tevreden te zijn
hebben bij heuren vonnisse 't voirn[oemde] rapport ofte seggen gelaudeert ende van waerden verclaert. Willen Pietersz Dissel wert van Schepenen toegeschat van Pieter Feckies alle zijn roerende goederen ofte huijsraet voir die somma van vier gul[den] ende een blanck. . . . . . . . . |