Jan Sijmonsz van weghen den ge[daach]de ontkent d eij[ss]ers van ghequetst te hebben
. . . . . . . . | Jan Sijmonsz glasemaecker als vader ende van wegen zijn zoon eij[ss]er contra Joost Heijndrikcsz mede glaesemaecker deg[aagd]e om te voldoen t meijsterloon van seeckere quetsuere bij den ged[aagd]e d eijsschers zoon ghedaen ende zulcx den m[eeste]r te betalen ende den eij[ss]er daer van te vrijen ende boven dien den eij[sse]r voor zijn zoon te betalen zijn ghe leden smert ende versuijmeniss tien pont vermoghens den previlegie
deser stede q[on]cludeert tot ge[daag]de van dien cum expen[sis] . . . . . . . . |