. . . . . . . . Jacop Walichsz requirant q[on]tra Dirck Aerian Duckesz ende Corn[elis] Florisz ged[aagde]s ende gherequireerdens om getuijcnisse der waerheijt te gheven vna t gunt zij weten nopende hoe den rquirant verleden jaere zijn oest off boom gewas vercocht heeft aen een vrouw vanHoorn Enchuijsen voor XXVIJ pont groot op allerheijlijgen dach ende karstijt wel betaelt voor welcken vrou ende penn[ingen] Jacop Aeriaensz Vennick hem starck gemaakt heeft met beding dat den req[ui]r[an]t de penn[ingen] van hem mocht maenen ende eijsschen tot zijn keur |