| Maritge Maertens d[ochte]r die huijsvrouw van Heert Janssz seijt niet ghehouden te zijn in eenijge coste alsoe die principale penn[ingen] zijn bet[aald] ende om vordere redenen schepenen cond[emneren] Heert Janssz ende den req[uiran]t elck halff en halff d costen te betalen ende dat Jan Sijmonsz zal hebben gelt ofte uuijt leg . . . . . . . . | Jan Sijmonsz bode verthoont wettel[ijk]en ghedaen te hebben den weet bij Jan de Mijs versocht aen Heert Janssz versoeckt gelt off uuijtleg tot XVIIJ st[uivers] voor
zijn weet gelt . . . . . . . . |