Jan Claesz Oterlick rea[uiran]t en eij[ss]er q[on]tra Jan Dircksz Keuck meden voocht van zijn huijsvrouw mede erffg[enaam] van s[aliger] Maritge Gerits ged[aagd]e om een eij[ss]er te vrijen van den eijsch van Arent Ghijsbertsz volgens zijn beloften q[on]cludeert tot cond[emnati]e van dien cum expen[sis . . . .
. . . . |