. . . . op huijden den 4en meij 1622 compareerde voor schepenen deser stede Corn[elis] Dircksz Schuijtvoerder ter presen tie van Lambert Dircksz zijn broeder ende Pieter Lambertsz zijnen swager ende verclaerde de voorn[oemde] Cornelis Dircksz zijnen boel merckelijcken ende zoe verre met schulden beswaert te zijn dat hem niet doenlijcken en is die te redden heeft daeromme ver claert zoe hij verclaert bij desen dat hij zijne goederen is de selve abandonneert en die opdrach
daer van doet miserable cessie stellende ende opdragende die ghelijck hij dselve stelt ende opgdraecht bij desen in handen van den gherechte tot Nieu dorp tot behoeff van zijne crediteuren doen hij comparant daer van miserablecessie ende aff stant ende versoeckende dat schepenen tot reddinge van dien daer in willen stellen bequame sequesteren actum ut supra Schepenen ghehoort d voors[chreven] miserable cessie ende t versoeck ordonneeren Corn[elis] Cornelisz Lange Dijck end Corn[elis] Janssz Kaescooper te wesen cura teurs ende sequesters over den deslolaten boel van Corn[elis] Dircksz Schuijtvoerder aucthoriseerende d selve omme den vers[chreven] boel te aenvaerden en te
inventariceeren ende administreeren ten behoeve van crediteuren ende den geenen daer toe gherechticht actum den 4en meij 1622 den 30en meij 1622 hebben t volle college van sche penen t geene voors[chreven] nopende t stellen van de voors[chreven] curateurs gheapprobeert zoe zij t zelve approbeeren bij desen actum ut supra den 30en meij 1622 |