viersch
den 18^en

. . . .

 
schepenen appoincteeren
perthijen aende zelve mannen
ordonneern d mannen uuijtinge
te doen

aer gehouden
februarij 1613 

. . . .

Jan Corn[elis]z Keijser eij[ss]^er

                     q[on]tra
Aerian Corn[elis]z Schippers van der
Dieck soe hij gheroepen is
ghed[aagd]e om voorts te proce
deeren
 

den eij[ss]^er seijt Agneta wettel[ijk] opdracht brieff selff gepresenteert
te hebben presenteert d selve alsnoch tegnwoordich gereet
mits hebbende betalinge ende

versoeckt als inde notele hier
ter sijden

schepenen cond[emner]en Agneta van
Alckemade mits haere non compa
ratie in haer eerste default
ende ghesien die relatie van den
stats bode van Haerlem bij welcke
Agneta antwoort bereijt te zijn te
betalen mits hebbende opdracht brieve
ende daer op die presentatie van
Aerian Corn[elis]z cond[emnere]n wijder Agneta
die gheeijste penn[ingen] te namptiseeren
onder behoorl[ijk]^e cautie restituendo
cond[emnere]n d selve oock in de costen
hier omme ghedaen mitsdien oock
inden impost ende accordeeren den
eij[ss]^er een andere citatie actum
den 18 ^en februarij 1613
schepenen cond[emner]en Agneta jegen den
schout inde vellige boeten volgende
dprevilegue ofte hantvesten deser
stede

Aerian Cornelisz Schippers voor
hem selven ende van wegen zijn suster
eij[ss]^er

                     q[on]tra

Agneta van Alckemade wed[uw]e
joncheer Bam van Haerlem ghed[aagd]e
met een weet om betalin
ge van XJ^c L gul[den] ter goeder reec
keninge^{ter saecke van} resteerende kustinge van
XIJ g[ulden] IIIJ st[uivers] ettel[ijk]^e roeden landts
bij haer soon voor haer van hem eij[ss]^er
ghecocht leggende tot Oude Niendorp naest
belendt hebbende den Sijdtwint ten westen
Agneta selff ten oosten verschenen karstijt
laestleden q[on]cludeert tot q[ondemnati]e van dien
ende bij provisie tot namtisst van de
gheeijschte penn[ingen] ende dat het vers[chreven]
lant daer voor verclaert zal worden exe
cutabel cum expen[sis]