folj 136 . . . . . . . . . . . . Jacob Janssz alsoom en voocht van Anna en Goostge Corn[elis] d[ochte]r ende Pieter Corn[eli]sz weesm[eeste]r vercoopen Jan Dircksz Keuck een huijs en erve staende aende straet op Sevenhuijsen belent Garbrant Pieters Heijns west en Thomas Jansz Laeckencoop ten oosten met sulcke onvrijdoom en vrijdoom van laen als t selve bij Corn[elis] Pietersz gecocht ende beseten heeft voort voor vrijen gel[] dat bij quijt scheldinge gebaet is van van Mari Jan Floris etc[etra] stelten Jan Dircksz in volcomen poss[ess]ie etc[etra] beloven t selve te vrijen etc[etra] nae recht
ende costuijme deser stede voort onder generael verbant |