. . . . Aeriaen Hillebrantsz vercoopt Garbrant Cornelisz sijn swager ende Trijn Aeriaens zijn dochter t saemen een vrij huijs ende erve staende ende leggende binnen onser stede Niedorp aende straet belendt hebbende Reijer Jacopsz Kuiper ten oosten derven van Floris Claesz Buijten ten westen mitsgaeders den rechten vierde paert van de kooltuijn leggende achter seven thuij huijsen aenden streng belent hebbende den ghehelen tuijn Jacop Garbrantsz ten oosten d wed[uw]e ende erven van Claes Eevertsz ten suijden d kinderen van Jan Cornelis Schagers ten westen en Jan Thijsz Schoorel ten noorden t saemen als huijs eerf ende kooltuijn voor
vrij zonder eenigen commer ofte last daerop staende bekendt voldaen ende betaelt te zijn van vierhondert vijftich k[aroli] gulden hem behoorl[ijk] bij kustingbrieve verseeckert stelt Garbrant Cornelisz ende Trijn Aeriaens d[ochte]r in volcomen possessie ende eijgendoom van t vers[chreven] huijs ende Trijn beloeft die selve te vrijen ende te waren etc[etra] onder verbant zijns p[er]soons ende generaelijck alle sijne goeden etc[etra] volgende den quijtschelling gepasseert voor Jan Cornelis Dircks ende Corn[elis] Reijersz Oom in date den XXIIJen october Garbrant Cornelisz ende Trijn Aeriaens d[ochte]r met haer voechden bekennen Aeriaen Hillebrantsz schuldich vierhondert t vijftich gulden kusting van t voors[chreven] heuijs erff ende tuijn te betaelen hondert
twee ende twintich gulden twaeliff stuijvers gereet karstijt naest comen aen Geert Dircks d[ochte]r wed[uw]e Jacop Hillebrandtsz met haer kinderen twe hondert seven ende twintich bul[ VIIJ st[uivers] voor verschoeten kusting penn[ing] ende st[uivers] Jacop anno XVJc acht naestcoomende aen kinderen van Harck Backer hondert gulden stellen ten onder pande t voors[chreven] huijsen erve mitsgaeders den tuijn etc[etra] volgende den kuijsting brieff brieff in daete den XXIIJen october 1607 . . . . |