Albert Baerentsz ten suijen hij comparant selffs ten westen ende d harbarch ten noorden op roedt ende maet voor vrijlant
zonder eenige lasten ofte opstal el bekent voldaen met achtentwintich gul[den] voor ijder snees etc[etra] belooft t selve te vrijen van allen commer ende last etc[etra] stlet daer voor ten onderpan[d] een ackertgen saedlandt groot omtrent negen sneesen mede gelegen binnen onse banne besuijden t voors[chreven] ackergen belent t zelve voors[chreven] ackertgen ten oosten Albert Barentsz ten suijen ende Pieter Reijertsz Mollers erven ten westen voorts zijn persoon ende alle zijn goederen roerende ende onroerende etc[etra] volgende den quijt sch[e]lding gepasseert voor Gerrit Heerts ende Cornelis Cornelisz schepenen in date den vierden martij 1608 Wouter Dircksz verbint t selve ackertgen voor de kustinge van achtentwintich gulden voor ijder snees te betalen op
twee termijnen etc[etra] volgende den custing brieff in dat uijt supra . . . . |