folj 127 Cornelis Jacobsz jegenwoordich woonachtich in Vlaenderlant soon en erffg[e]naam van s[aliger] jonge Jacob Walich Aris voor hem selven ende vervangende zijn mede erffgen[amen] daer voor hij hem starck maeckt ende caveert d rato vercoopt draecht op ende schelt quijt aen Pieter Dircxsz onsen mede poorter woonende op die wateringscant haerluijder rechte contingente ghedeelte in en portie van een ackertgen saedtlandts groot int geheel omtrent tiendalff s[nee]s leggende in onsen banne omtrent die wetering belendt hebbende Jacob Florisz ten noorden oosten ende suijden t Cappelrijlandt ten westen noch haerluijder rechte
contingente portie ende gedeelte van een stuck landts groot int gheel omtrent ses geersen mede ghelegen omtrent die wate ring belendt hebbende Jan Florisz ten noorden ende oosten ende Jacob Florisz ten westen zoe groot en cleijn d selve gedeelten henluijden aen ghecomen is van s[aliger] ouwe Jacob Walich Arisz doch voor vrij landt sonder eenich last opstal ofte onfrijdoom anders dan sijn ordinaris ende extra ordinaris landts costen gelijck bueren ende lendens dragen van welcke vercoopinghe opdracht ende quijt scheldinghe hij comparant hem bekende voor hem ende sijn mede erffg[ename]n al voldaen ende wel betaelt te sijn den laesten penn[ingen] metten eersten stellende daerom mitsdesen den voorn[oemde] Pieter Dircksz in reelen en actueelen volcomen possessie ende
eijgendoom vande voors[chreven] gedeelten landts doende hij comparant voor hem ende zijn mede erven daer van aquite ende volcomen affstant gelovende hij comparant voor hem ende zijne erven d selve gedeelten te vrijen ende waerne costeloos schadeloos van allen commer last opstal ende onvrijdoom alsmen vrij landt schuldich is te vrijen ende waeren naer rechte ende oock costuij me onser stede stellende mitsdesen daer voor ten onder pande sijn p[er]soon ende alle zijne goede[re]n roerende onroerende present ende toecomende geen van dien ter werelt uuijtgesondert submitteerende die tot bedwanck srechts ende executie van den hove van Hollant ende allen anderen recht ende rechteren sonder bedroch gedaen voor Corn[elis] Jansz Kaescoper ende Claes Pietersz schepenen
op ten XVen martij 1621 volgens den quijtscheldingbrieff Cornelis Janssen Claes Pietersz Vollenhove |