vercopen draghen op ende sche;den quijt aen Heijndrick Albertsz haeren oom ende Pieter Corn[elisz] Fecke haeren behouden oom omtrent vier ende dertich sneesen ofte anders twe geersen ende twe snesen saedtlandt leggende binnen d harbarchsloot naest belendt met Frans Tijng Mathijsz ten westen de
smael van wijlen Albert Barentsz haer groot vader ten oosten voor vrij landt zonder eenijghen last opstal ofte onvrijdoom anders dan zijn ordinaris ende extraorindaris landts costen ghelijck buren ende lendens dragen bekennen daer aff voldaen den eersten penn[ing] mette laetste stellende d vern[oemde] Heijndrick Albertsz ende Pieter Cornelisz Fecke in reelen ende actuelen volcomen possessie ende eijgendoom van t vers[chreven] landt etc[etra] gheloven t zelve landt te vrijen ende waeren costeloos schadeloos van allen commer last ende opstal alsmen vrij landt schuldich is te vrijen ende waeren nae rechte ende oock costuijme onser stede stellende daer voor ten onderpanden haere persoons ende alle haere goeden tot bedwanck rechts en executie shooffs van Hollandt ende
allen anderen recht en rechteren zonder bedroch volgende die quijtschelinbrieve gheapsseert voor Willem Jacobsz ende Joris Pieters sche penen ende bezegelt bij Havick van Vollen hove schout van de Nieudorpercogge in date den XJen martij 1632 |