opten XXI^en dach junius anno XV^c LIIIJ soe is ghecomen
Heijndrick Teeus als als voecht van Bartelmeeus
Garbrantsz kijdere daer Betelmeeus bij Trijn
Ian Rogs dochter beteelt heeft Cornelis Bertelmeeusz
en Aerian en Garbrant soo is gecomen Pieter
Ian Rogs als oom van die vers[chreven] kijnderen ende hebben
begeert dese vers[chreven] kijnderen int weesboeck te hebben
ende wij weesmeesters te hebben ende v Ian Pietersz.
Iacob Cornelis, Cornelis Iacopsz hebben dese vers[chreven] kijnderen
int weesboeck overgenome voer scepene Amel Gerits
Cornelis Iacops met haer goede[re]n hier in wort
ghescreven inden eersten LVI gul[den] VS st[uivers] drie doits
van die boelbrief ende noch va n all onbet[aal]de loon
XXVIIJ gulden 1 st[uivers] dit vers[chreven] gelt heeft Pieter Ians
Rogs haer oom op rente XXV gulden ende voerscijnt
alle iaers op meij noch van dit vers[chreven] gelt
heeft Pieter Iacop Heijnes op rente XXV gul[den] ende
voerscijnt alle as iaers op sint odolfes dach
noch van dat vers[chreven] gelt heeft Cornelis Ians Molenaer
op rente XV gul[den] ende voerscijnt inde weeck voer
sint Ian noch van dit vers[chreven] gelt het Aeriaen
Bertelmeeus voerteert van sijn costen XIIIJ gul[den]
noch comt dese vers kijnderen van die vers boelbrief
VIIJ gul mij IIIJ st dat Heijndrick Teeus niet
ontfange en heeft

noch hebben dese vers[chreven] kjnderen IIIJ snees IIIJ IIJ roedt
seedlant leijt in Pieter Ian Rogs acker ende is
of ghedoelt

Opten XXIIJ^en dach februarij a[nn]^o XV^c LV soe is ghecomen
Heijndrick Teeus als als voecht van Bartelmeeus Garbrantsz
kijnderen Pieter Ian Rogs als oom ende hebben haer
rekenschap ghedaen van ontfanck ende uitgeven ende des
kijnderen sijn in dese rekenschap te vordel VJ gulden I st[uivers]
rust onder heijndrick die voecht ghesciet in presensij
van scepenen Iacop Dircksz ende voer weesmeesters Iacop Cornelis
Ian Pietersz Cornelis Iacopsz

Opten dach vers[chreven] soe het Heijndrick Teeusz die voecht met die weesmeesters
en met die vrienden Michel Iansz ende Iacop Dircksz voercost
IIIJ st[uivers] IIIJ IIJ roede saedtlant Pieter Iansz Rog het snees
om XVJ gulden op karstijt naestcomende te betalen
 

XXVIJ

opten XXIJ^en dach februarij anno XV^c LVI soe is ghecomen Heijndrick
Teeus als voecht van Bertelmies Garbrantsz kijndere Pieter
Ian Rogsz als oom ende hebben haer rekenschap ghedaen van
ontfanck ende uitgeve ende Heijndrick die voecht sal die renten
ontfangen daer tusken dit ende sijne __ Oedolf voerscijnen
dan is ist slecht gherekent
Pieter Ian Rogs die oom is dese ver[schreven kijnderen sculdich LXV gulden
van kusten van het seedt lant vers[chreven] ende staet op rente
ende voerscijnt in die twalvnachten die hondert een pont
groet^{van renten} aen een hant dese rekenscop is ghesciet in presentij
van scepen Michel Iansz ende voer weesmeesters Iacop Cornelisz
Ian Pietersz Cornelis Iacopsz

Opten XIIst marsijus anno XV^c LVIJ soe is gecomen Heijndrick Theus als
voecht van Bartelmijs kijndere scoldich

bPieter Ian Rogs
heeft Garbrant
Bartelmeeusz
op ter vers[chreven] som
betaelt XLIIJ
g[u]l[den] VJS st[uivers] bij
kennisse van
Garbrant vers[chreven]
acuten den 8
november 1563

LXXXX gulden en staet op los renten en die renten vorschijne alle iaers
te karsmijs noch Pieter Jaep Heijnnus XXV gold ende die renten vors[chreven]
                           solvit Pieter Iacobsz mede betaelt
sijnte oulduchvis noch Cornelis Ians Molenaer XV guld ende die renten vors[chreven]
                                        Cornelis Iansz heeft betaelt bij kennis van Cornelis Bartholomeus
vorschijnen mede sijte oulf
ende Hendrick Theusz heft sijn rekenijnge gedaen int^iaer als boven ende Heijnd[rik]
vblijft suijver schuldich III g[u]l[den] en VJ st[uivers] en hij sal die renten vangen van
dit vers[chreven] iaer ende dit voo is geschiet in presensij ^vanschep als schepenen Cornelis
Iacops ende Claes Claesz ende wesmeijsters Heijndrick theus Pieters
ende Pieter Jansz

Opten XXV dach Meijus anno duijsent vijfhondert acht en vijftich
doen heeft Heijndrick Teus als voecht ende Ppieter Ians als oem
ende hebben hares rekenschap gadaen van ontfan[g] ende t uijtgeefen
voer Michiel Jans en Ian Iansz als schepen ende Hendrijck
voers[chreven] blijft in dese rekenscap ten achteren ten achteren acht rens guld[en]
en acht stuijvers en dit is geschiet voer wesmesters Hendrick
Pieter en Barent Alberts