Oud Recht 5885 / 118 Schagen pdf20-04-2024 pag. 1

 

118

Op huijden de eerste dach in martius a[nn] 1563 stijlo
nov[o]
soo verwilckuerde Aerian Groote Reijers woonen[de]
tot Heernghuijse schuldich te weesen Albert Pieter
Luijtgesz
woonende tot Alcmaer een somme van ses
ende ijftich carolij guldne van Xl groote vlaems
t stuck op condijtie indien dat Albert vers[chreven] en zijne
huijsvrouwe ghenaempt Reijnst Dircks d[ochte]r
alle beijde sterve voor vrouwe lichtmis dach nu
eerstcoomende eer de clocke twaleff slaet soe sal
Aeriaen ver[schreven] die somme ofte die penn[ingen] vers[chreven] voor nul
ende niet hebben maer leeve sij Albert ende sijn
huijsvrouwe voorn[oem]t alle beijde ofte eenich van
haer beijen tot opte dach ende ure vers[chreven soe sal
Aeriaen vers[chreven] doe vers[chreven] somme voor gul en d niet
hebbe
ghehouden ende schuldich sijn opte
leggen ende te betaelen hij haden vande voorn[oemde] Albert
inbregt te wees[en] recht vande wilekuer ende maexel
ofte alsullken recht als hem Albert voirs[chreven] dat
gheleive sal hij kenijs van mijn Pieter Florisz
ten dage ende jaere als vers[chreven] is
. . . .
. . . .


Homepage | E-mail