f 25 N 97 Louwijsken van Dam huijsvrou van Jan Durssijn dit graf mach niet verbouckt werden sonder consent van haer soon Johannus van Otten dit graf is bij overlijden van de voorsz[egde] Louijschken van Dam gedevolveert voor de eene helft op haer soon d[omin]e Johannes ab Otten geprocreert bij haer eerste man m[eeste]r Harmen Ottens
ende d andere helft op de kinderen geprocreert bij haer laeste man Jan Ursijns te weten Hermanus en Francouijs __ Ursijns usrijns van dit voorsz[egde] graf heeft Jan d[omin]e Johannes ab Otten sijn helft verkocht aen de voor schreve Ursijns om t sestich guldens volgens de quitantie van de cooppenningen dien aengaende ons geexhibeert van dato den 4 november 1663 dit voorsz[egde] graf is bij Arent Jacobsz van Harinchuijsen voor hem selfs ende als specia le procuratie hebbende van d[omin]e Hermanus Ursijns mitsgaders Guilliaem Baleijn siecketroos ter als vooght van de minderjarige weeskinderen van Sussanna Jansdr van Aecken wed[uw]e
wijlen Francoijs Ursijns in t openbaer geveijlt ende verkocht aen de heer burgem[eeste]r Willem Paets omde somme van 185 guldens welck de voorsz[egde] coop overgedaen heeft aen s[igneu]r Quijringh van Swieten om de voorsz[egde] coopschat mits dat de sarck van de voorsz[egde] heer burgem[eeste]r Paets compende stuckssijde over t verkochte graf nu ende t allen tijde sal moeten blijven leggen als die tegenwoordich gelegen is volgens de coopvoorwaerde daer van gepasseert voor de notaris Abraham Verhage op den thiensten dach novembris 1664 ende verbouckt op den 6 junij 1667 |