alle den gheene die deesen brieff sullen sien of horen leesen doen wij versteaenJan Jansz schoudt Berendt Jorrisz en Willem van Schaijck schepen int
Goij en Houten in ken[..^e] m_^t gericht dat voir ons ghecome is inden gherechte Dirck Berndtsz rendtmeisteren van den Duijtschenhuijs t Utrecht als ghemechticht
van den eerwerdige en edelen heeren Wolther van Aemstell van Mijnden landcommendeur der balijen van Utrecht Suijtsz ourdens ende gheemen con[v]ente aldair[?] en
begeerden een ondeels[?] off de achtendertich merge lants gelegen inden gherechte voirsz[egd] een duursche partcelen die Eerst Willemsz Pau nu ter tijt vanden
lantcomendeur voirscr[even] bruijcker is inden eersten een stuck lants doire Eerst Willemsz voirsz[egd] sijn huijs op staet houdend thien merghe en een hond daer
bove die kerck int Goij en beneden Gerijdt Gerijdtsz Bijesser naestgelant is opstrecken van de wech die tot d__ bouwinghe behourt totten achterwech toe dat
anderde parceell derde halff merge dair boven joffer Jan Rouken en beneden Gerijdt Bijessers voursz[egd] streckende vanden wech voirsz[egd] totte opstal van Ghoijer
dijck dat derde parceell een merge en eenendertich roeden leggen opten eng dair boven den achterwech ende beneden Henrick van Ameronghen dat vierde
parceell opte eng thien merge en dardehalff hondt deir boven die lantcomendeur voirscr[even] en benden Jan van Oistrum Alperssz strekende van die oist
terloutk[?] totten achterwech toe dat vijfte perceel opte eng drie mergen en sessendertich roede dair boven Jacob Janszz int Goij en benede Jan Ghijsbertsz
Schaijc dat seste parceel een merge en derdehalff hondt en tweeentwijntich roeden dair boven Acrijn Willemsz int Goij en beneden den pastoir int Goij
dat seevende parceel houden ander halff merghe en elff roede dair boven die lantcomendeur voirsz[egd] en benede den heilige geest t Utrecht dat achte
parceelle v__ merge een halff hondt tweendertich roeden dair boven joffer Jan Rouken en benede den kerck int goij dat negende parceel honderd aen
halff mergen en __ hondt en is een stuck lants strect speop[?] op tot aen dat kerck lant toe van__ daer boven en beneden die lantcomendeur voirscreven
dat laste parceel honderf derdehalff morge en sen hont dair boven joffer Jan Rouken voersz[egd] beneden Gerijdt Bijesser voirsz[egd] strecken van Goijerdijck
tot nader hoffstede __ voirscr[even] alsoe van en also loss den lantcomenduer voirscr[even] toebehorende dat hij die mochte bepotten versellen aid[?] den
vrijen eijgendom dair off om t gene dien hij voorde en hen ert ghe_aijst mit recht en met oirdell dat hij weel doen mochte in perffet[?] mitten rechte stidicheit
hebben selle ende aldonde soe gaff Dirck Berndtsz als ghemachticht voresz[?] ome dem eerst festen en veroemd[?] Aerndt van der Empell den vrijen eijghen
dom van den achtendertich merghen lants alsoo die hier voren bescreven en bepaelt staen tot behoeffAerndt van der Empell voirsz[egd] en sijne nacomelinghen
also recht ende oirdeel wijsde[?] dat hij sculdich was the doen en dattet mietten rechte stedicheit hebben sell alle dinck sonder enich van lijst ende op dat
dit vest en stade blijve soe hbbe ik Jan Jansz schout voirge[noemd] mijn segell aen deesen brieff gehanghe tot aende oirconde over mij selven van t gherechts
voirgen[oemd] ende van Beerendt Jorrisz en Willem van Scaijck scepen voirgen[oemd] tot meerdere vestenisse overants[?] ghebee__is ons segels hebben wij ghebede Eerst
Willemsz Pau en Stevan Andrieszz van Rossum scepen int selve gherecht deesen brieff over ons the willen besegelen dat wij Eerst Willemsz en Steven
Andriesz scepen voirgen[oemd] geerne gedaen hebben en habe alcx bijsunder do__ch begeerde Berendt Jorrisz en Willem van Schaijck scepen voirgen[oemd] onse segelen
hier onder aen gehanghen int jair ons heren duijsent vijffhondert vijffendertich opten vierden dach augusti