CLIJ Quitantie van de molen
dijck Wij Gelle Adriaanz Wijnu dijckgrave tot Medenblicq ende der vier noorder coggenJacob Fransse Roosterman tot Medenblicq voorscj[reven] Jan Pietersse Roodt tot Abbekerck in de Weeren Claas Arentz tot Woggelum ende Wouter Doetz tot Zijbekarspel heemraden der stede ende noorder coggen voorn[oemd] Doen condt dat voor ons compareerden de eersame Sijmon Luijtgesz van Oostwoude, Ariaan Thonis se van Spanbroeck ende Reijnier Adriaanz Roocker tot Twisch alle molenm[eeste]rs der voorsch[reven] coggen ende hebben mitsdien overgedragen ende quijt gescholden de kercke der voorsch[reven] stede
medemblicq alzulcken eijndt molendijx als onlangs leden jaren bij dier tijt molenm[eeste]rs ende reguerders dezer voorsch[reven] coggen uijt zeeckere riedtlandt ende graslant opgemaackt is geweest tot vergrootinge van de molenkolck op den inlaach gelgegen bij wesent en jegenwoordigen ende oude hercommende molendijck t welck nu weder ingecort is alzoo te voren was |