| N 1111 Chertepartij gepasseerd
3 april 1725 No 203 | |
| Op heeden den derden april des jaars se ventien hondert en vijff en twintigh compareerde voor mij m[eeste]r Mathijs Maten de jonge notaris publicq bij den hove van Holandt geadmitteert te Amsterdam residerende de heeren van | |
9 g[ulden] | Compareerde 3 april 1725 de heeren van Thiezen en Schroder kooplieden en compagnie woonende hier ter steede als bevragters ter eenre ende de
heer Adriaen Houttuijn koopman woonende tot Hoorn als vervragter van t schip genaamt De ooijevaar lang 131 1/2 wijt 26 1/4 hol 12 1/4 en t deck hoog 6 voeten gevoert bij Dirk Ooijevaar als schipper en laast met de vloot en t convooij van hier uijtgezeijlt na St Ubes staande hij heer vervragter voorts inne voor den selven schipper Ooijevaar voorn[oem]t alsoo ter andere zijde Ende verklaarden de comparanten bij mij notaris alle bekende alsoo met den anderen wegens de bevragtinge van t voorsz[egde] schip de ooijevaar geconvenieert en overeenge koomen te zijn in manieren en op conditien als volgt voor eerst zullen de bevragters overneemen aan den verragter
en betaalen zoodanig en lading zout als tot St Ubes voor de rederije van t voorn[oemde] schip gekogt en t zelve off reets geladen is off nogh staat gelaaden te werden zullende de bevragters ten dien eijnde ook moeten accepteren en betaalen zoodanige wissel brieven als et tot betaalinge van de voorsz[egde] | |
| Ladinge zout reets getrokken zouden mogen zijn of nagaan nog getrokken zouden mogen werden even en in diervoegen als of dezelve ladinge zout vanden beginne af aan voor rekeninge van de bevragters ingekost geworden was ge weest Het schip met het voorsz[egde] zout aldaar tot St Ubes tot
deszelfs volle of bequame ladinge toe beladen en voorts van alles behoorlijk voorzien en geequipeert zijnde (zo als de vervragtter belooft dat het zelve schip voor 't laden van 't zout wezen zal) zo zal den voorn[oemde] schipper Dirk Oijevaar met het zelve schip en ladinge zout van St Ubes indien enmet convoij (zo verre als het alsdan geschieden kan en in zijne route te passe zal koomen met convoij en anders zonder convoij) op het spoedigste zeilen voorbij dezen landen na Frederikshaven Tot Frederikshaven gearriveert zijnde zal der bevragt ters correspondent aldaar het voorsz[egde] schip van het ingeladene zout doen ontlossen en zulks gedaan zijnde vervolgens tot de volle of bequame ladinge toe wederom
doen beladen met zodanige goederen en coopmanschap pen als dezelve correspondent daar in zal gelieven te scheepen zullende dezelve ontlossinge en weder bela dinge moeten geschieden binnen den tijd van vijf a zes weken en het schip ten dienste van den zelve correspon dent langer moetende blijven leggen zo zullen de bevragt ters aan den schipper voor ieder dag moeten betaalen de somma van twintig guldens gelijk de bevragters " in alle gevallen ook " zullen moeten voldoen en betaalen de vragten van de ligters of andere vaar-tuigen die derzelve cor respondent tot Frederikshaven tot het ontlossen van het zout en t weder af laden van het schip zal ge lieven en ook zal moeten huuren of gebruiken zul lende egter de schipper gehouden zijn om met zijn
zschip na dat het geligt zal zijn zo digt aan de stadt Frederikshaven | |
| Frederikshaven te haalen als bequamelijk zal konnen geschieden en ontlost zijnde alsdan aldaar ook weder om zo veele goederen in te neemen als waar meede het zelve schip weeder bequamelijk na beneeden af zeilen kan Het schip indiervoegen weder belaaden zijnde zal de schipper daar mede van Frederikshaven voorn[oem]t in
aller diligentie wederkeeren en komen na deeze stad amsterdam alwaar mede behoudenweezende gearriveert en hij schipper zijne van Frederikshaven overgebragtte ladinge aan de bevragters of der zelver ordre getrouwelijk uit geleevert hebbende zo zal deeze bevragtinge komen te eindigen en bij hem schipper de bodonge vragt penningen in t geheel en al verdient zijn bestaan de dezelve geheele vragt penningen in zes en veertig guldens Hollands courant geld voor ieder last zout t geene hij schipper aan der bevragters correspondent tot Frederikshaven voorn[oem]t zal hebben uijtgeleevert van welke geheele vragt penningen de eene helfte zal verdient zijn en aaan hemschipper off zijn ordre schipper door ofte van weegens de bevragters zal moeten werden betaalt
zo draa hij schipper zijne ladinge zout tot Frederiks haven uitgeleevert zal hebben en dat met en benef fens nog tien stuivers mede hollands courant geld van ieder last zout voor ordinarie avareie en ongel den mitsgaders mede nog met en beneffens tien zil vere ducaotonseenstot een genearl cap laaken voor den schippers en de andere helfte der vragt penningen wanneer hij schippers zijne van Frederikshavan over gebragte ladinge alhier tot Amsterdam zal hebben uitgeleevert | |
| uitgelevert en dat alsdan mede met een gelijke som me van tien zilvere ducatons eens tot een tweede cap-laaken voor den schipper mitsgaders mede nog met zo veel voor ordinaire averei en ongelden als na costumen alhier zullen de eghter de schipper ten aenzien van dit tweede caplaken om t zelve te verdienen gehouden zijn om zijn voorsz[egde] schip tot Fredrikshaaven zoo vol te stuwen en te beladen eeven of t zelve voor zijne of zijner reeders reekeningh zelfs was geweest tot nakominge van t welke de comparanten wedersijdts verbonden haar respective persoonen en generalijk alle hare goederen en specialijk de bevragters haar inteladene goederen en koopmanschappen en de
vervragters den voorn[oemde] schipper Ooijevaar met en beneffens desselfs schip en toebe hooren van dien alle t'zelvige stellende en submitterende ten bedwang en submissie als na regten Aldus gepasseert binnen Amsterdam ter presentie van Johan George Erleman en Gerrit Hamaker als getuijgen | |