Notarieel 5075-9361 / 8399 Amsterdam pdf 28-06-2019 pag. 1

 

N°: 8399
scheeps-verklaaring

Gepasseerd
23 Novemb[er]
1735

 

Hooft

 
 

 
 
 

N°: 279

 

 

 

Op heeden den den drie en twintigsten novem
ber des jaars seventienhondert vijf en dertigh

compareerden voor mij m[eeste]r Mathijs Maten de
jonge
notaris publicq bij den hove van Hol
land geadmitteert t[ot] Amsterdam residerende

de e[dele] e[erbare] Cornelis
 

 

 
g:
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
+ stooten van t
schip

compareerden 23 november 1735
de e[dele] e[erbare] Cornelis Breevilt stuurman
Hans Andriesz bootsman en
Jan Broersz kock alle drie
van genoegen ouderdom en in de voorsz[egde]
respectieve bedieningen nu jongst gevaren
hebbende op t fluijtschip genaamt de
ooijevaar daar schipper op is Dirk Ooijevaar
En hebben ten versoeken van den zelve
schipper gedeposeert en verklaart het geene
volgt
dat zij getuijgen beneffens den voornoemden
schipper en t verdere scheepsvolk met het
voorsz[egde] schip de Ooijevaar beladen met diverse
goederen op den 3dn maart laastleden van
uijt Texel na zee gegaan zijn gedestineert
na Lissebon
Dat zij den 6dn en 7dn maart onder de Angels
ten anker leggende het ongeluck hebben
gehad dat het schip door de harde windt
en t lage water heeft gestooten op de grondt
soo dat t roer van t gat gestooten is
omme t welke + voor te koomen zij lieden met
alleen vrij wat touwerk van agteren na
voren hebben gebragt om te kroppen maar
om t schip te ligten ook circa twee lasten
erweten en bonen in sakken over boort en
in zee geworpen hebben weesende deze
erweten en boonen gescheept (volgens t
zeggen van den schipper) door den heere
Jacob Clercq
 

dat de wind op den 7dn dito niet alleen
aanhield maar nogh meerder opstak waar
door t schip bij t lage water al weder
sterk quam te stooten weshalven zij
lieden ten beste van schip en goedt ge
solveerden vermits zijhundaags anker waar
voor zij lagen niet konden thuijs krijgen
het touw van t zelve te kappen om dus
in dieper water te komen gelijk het touw
van t daags anker dan ook gekapt
geworden en t schip in dieper water
gebragt is alwaar zij t roer op den 8stn
dito
weer met veel moeijte weer aenge
hangen en hunne reijs vervolgt hebben
zijnde niet te min door t stooten van
het schip op de grondt ook stuckent gestoo
ten alle t Rinkelwerk van t Hennegat en
en de aghterste balk van de hut en
hebbende zijlieden t gekapte touw of het
daar aan zijnde ankerook nooijt weder gekree
gen zijnde het touw geweest een heel touw
van 13 duijm dik en circa halff sleeten
en daar van door t kappen weggeraakt
circa dertigh vaam en zijnde t anker
swaar geweest circa 1400 pondt
verklarende zij getuijgen verder
dat zij lieden nagaa hunne reijse na
Lisbon vervolgende en daar gekomen
zijnde hunne ingeladene goederen
gelost en uijtgeleevert hebben waar na
zij met t schip zijn verseijlt na s[in]t Ubes
alwaar zij een lading zout ingenomen

hebben
 


een
 
 
wel
 
 
 
 
 
^
^
 
 
 
 
 
 

hebben waar mede zij zijn gezeijlt na
Narva
Dat zij den 21stn augustus gekomen zijn
op de reede van Narvaenaldaar op dem
23stn dito eene ligter met zout gelost
hebbende vervolgens een begin hebben
gemaakt omineen tweede ligter te lossen
dogh dat dezelve tweede ligter alvorens
ter vollen beladen te zijn door de harde
zeewind en t holle water van dien dagh
genootsaakt wierd van boort te gaan
en agter t schip ten anker te gaan in
meening om s anderen daags verder
beladen te werden dogh dat het den
volgenden dagh weer zulken drable
zeewind waaijde met hol water soo dat de
ligterman resolveerde met zijn ligters
na binnen te gaan gelijk hij dan ook
na binnen gezeijlt is maarmet de ligterin t gat
aen de grondt geraakt is als en veron
gelukt is in t gezight van hen getuijgen
en t verdere scheepsvolk hebbende dese
verongelukte ligter ingehadt na beste
gissingh uren ten a elff off dertien
veertien a vijftien
lasten zout off meerder
    verklarende zij getuijgen nogh wijders
dat de zoutlast tot Narva gelost zijnde t
schip vervolgens weder is beladen met
houtwaren waar mede zijlieden zijn
gezijelt na dese landen
 

 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
+ schip nogh legt ten
dienste van den
eijgenaar

dat zij den 26stn october Texel
gekomen zijnde vervolgens in Texel vier
ligters en op Pampus nogh een vijfde
ligter met hout gelost en dezelve ligters
alle vijff na dese stadt opgesonden hebben
waar na zij met t schip en resterende lading
op den 11dn deses lopende maand november
zijn gekomen voor dese stad Amsterdam al
waar de resterende houtlast in t vervolg
mede gelost en uijtgeleevert is geworden
uijtgeosndert nogh eenig brandthout t geen in t
Verklarende zij getuijgen nogh laastelijk en
wel ieder voor sigh
dat zij zoo wel op de uijtreijze na Lisbon
en van S[in]t Ubes na Narva als van Narva
na Herwaarts weer te rugh zigh altijd
eerlijk en getrouwelijk omtrent de
ingeladene goederen gedragen en
daar aen geen bedrog off diefstal gepleegt
hebben en dat zijlieden ook niet weeten
dat zulx door iemand anders geschiedt is
    geevende zij getuijgen voor redenen van
weetenscahp dat zij ten tijde in quali
teijt als voren op t meer gedagte schip gevaa
ren en alzoo t hier bijverklaarde in persoon
bijgewoont en ondervonden hebben passen
terende daaromme dese attestatie dan ook
solemnelijk te bevestigen
    Aldus gepasseert binnen Amsterdan ter pres
sentie van Jeremias Walschaart en Har
manus Loofs
als getuijgen
      Cornelis Breevelt
                                Jeremias Walschaart
                                Harmanus Loofs
          Hans Andrizen
      qoud attestor
          Jan Broersz     M Maten de Jonge
                                        not[ari]s pub[liek]


Homepage | E-mail