89 Dit segel behoort otte bijbrief of attestatie van
Klaas Twisk wegens t schip de Oijevaer schipper Jan Oijevaer date 5 octob[er] 1715 Jan Munt not[ari]s pub[liek] op huijden den . . . . . . . . . . . . . . . compareereden voor mij . . . . . . . . . . . . . . . . . . openbaer notaris bij dne hove van Holland geadmitt[eer]t te . . . . . resideerende in presenite van de nagenoemde getuijgen d e[erzame] . . . . . . . . . . . . . . . m[eeste]r groot scheepemaker binnen deeze
stad mij notario wel bekent en heeft ten behoeve van den geenen welke zich zoude mogen aangaan of raaken getuijgt en verklaart hoe waer is dat hij getuijgen in den jare . . . . . . tot . . . . . . . heeft gebouwt ofte doen bouwen het fluijt ofte het schip nu genaamt de juffrouw Margrete lank . . . . voet wij . . . voet . . duijm, hol ... voet . . . duijm en het dek . . . vooet . . duijm alles Amsterdammer voeten werden de het selvealsdoengevoert doorJan Maertsz Jan Oijevaer Evert Jansz Bolman als schipper zijnde hij comparant van de cooppenninge van t voorsz[egde] schip voldaen en betaald geworden den eersten penning met den laatsten en op dat daarvan aen allen en een iegelijk op alle plaatsen daer t van noden mogte zijn zoude konnen blijken
heeft hij comparant deezen gepasseert om te strecken en dienen daer t behoren zal in presenteerde deese des noot zijnde nader te bevestigen present . . . . . . . . . . . . . . . als getuijgen t schip aen d andere zijde gemeld nu genaamt de juffr[ouw] Margreta wordende gevoert door Evert Jansz Bolman als schipper heb ik in Vrankrijk gekogt onder[e]ge het present in d oostzee ligt en dat den konink van Sweeden volgens zijn laatste declaratie begeert dat alle scheepen haere beijlbrieve bij haer zullen voeren zoo wensten ik daarvan wel op den voo ren d andere zijnde vermeld of zoo als het (sig gebruijk elijk is daar van voorzien te zijn NB t voorsz[egde] schip is na mijn verzeekert wert tot Hoorn gebouwt en is inden jaren 1703 komenen van St Ubes met zout beladen tot Cherbourg in Vrankrijk opgebragt
doenmaels genaamt den Oijevaer gevoert werdende door schipp[er] Jan Maarten Oijevaer den overleeden heer Klaesz Dirksz Anker zoud daer boekhouder even geweest zijn de timmermans naem is mij onbekent maer zal wel te bevragen zijn Op heden den 5 october ao 1715 comp[areer]de voor mij Jan Munt not[ari]s etc ende voor de nagenoemde getuijgen den e[erzame] Klaas Twisk meesterscheeps timmerman ofte groot schepenmaker burger ende inwoonder binnen dese stadt mij notaris wel bekendt ende heeft ten behoeve van den genen welcke sulx soude mogen aengaen off raecken getuijgt ende verklaert hoe waer is dat hij getuijge in den jare sestien hondert drie en t negentigh binnen dese stadt op sijn timmmerwerff heeft gebouwt ofte doen
bouwen zeker hek fluijtschip als doen genaemt de oijevaer lank over t steven hondert agt en twintig voeten wijt binnen sijn huijdt 24 en twintig hol in t ruijm tien en een halve voeten ende daer boven tusschen de decks hol vier en een halve voeten alles amsterdammer voeten werdende als doen gevoert door Jan Maertens Oijevaer als Schipper sijnde hij comparant van de kooppenn[ingen] van t voorsz[egde] schip voldaen en betaelt geworden door Klaas Dirksz Anker in sij leven koopman binnen dese stadt gewesen hooftreeder boeckhouder en administrateur van t voornoemde schip den eersten penning met den laesten ende op dat daer van aen allen ende een ijgelijk op alle plaetsen daer het van nooden mogte sijn soude konnen blijcken
heeft hij comparant desen gepasseert om te strecken en dienen daer het behooren sal verte ende presenteerde desen des noots sijnde nader onder eede te bevestigen aldus gepasseert in Hoorn voorsz[egd] ter presentie van Gerrit Breequee en Jacob van Hoorn als getuijgen |